Gastencolumn Lara

vrijdag 20 juni 2008
Verplicht emigratie.
 
Hai, ik heet Lara en ben een herder – kruising Mechelaar/ Duits en ik heb me toch in een avontuur gestort. Vorige week komt er een vreemde man bij ons aanzetten, met eigenaardige geur om zich heen. Ik rook dat hij niet uit Nederland kwam, maar dat hij aardig is had ik al snel door.
 
Hij blijft een nachtje bij Claudia en Henk slapen en dan neemt hij me mee, met wéér een vreemde man, in de auto naar Gieten. Nou ja, die bruine kop die ken ik inmiddels een beetje, dus dat is toch vertrouwd, ik blijf maar bij hem in de buurt. Volgens mij wordt hij mijn nieuwe baasje. Hij heeft ook een kleedje bij zich met de geuren van een vreemd land en een andere hond, maar dat ruikt erg lekker, ik ga er steeds op liggen. Sleep het zelfs naast de bank als mijn nieuwe baasje daar gaat zitten. Ben benieuwd wie die andere hond is.
 
Het is toch gezellig daar in Gieten, we doen van alles samen. We moeten aan elkaar wennen zegt Jetse, want we gaan samen een heel lange reis maken. Hij verteld me dat ik hem en Marjan een beetje afleiding gaan geven want ze werken te hard en te lang en hebben eigenlijk nooit ontspanning. Ook moet ik hen beschermen want er zijn veel inbraken waar zij wonen.
 
Dus moet ik laten zien waar ik bang voor ben en wat ik wel en niet leuk vind. We gaan in de trein, in de bus, het bos in, op bezoek bij mensen en ik luister maar goed naar hem, want volgens mij ga ik wel een leuk nieuw leven krijgen met die vreemde snoeshaan. Hij houdt van knuffelen, net als ik. Zijn dochter Hedwig komt ook een paar dagen logeren en zegt steeds maar dat mama mij vast heel geweldig vindt. Ik merk dat zij herdershonden gewend is, want ze is lief maar ook heel streng.
 
Dan wordt ik afgelopen vrijdag samen met Jetse naar Amsterdam gebracht, we gaan vliegen. Nog nooit gedaan, het schijnt dat ik dan een dagje in een kooi moet en door de lucht naar een ander continent ga. Ik stap in mijn kooi en ga braaf op het kleedje liggen, ik weet zeker dat mijn nieuwe baasje geen rare dingen met me laat gebeuren. Maar dan wil Jetse opeens dat ik van de rolband afgehaald wordt. Ze willen me namelijk als cargo gaan vervoeren, ik mag niet bij mijn baasje in hetzelfde vliegtuig blijven, dat kan alleen als we vanaf Brussel vliegen. De mevrouw probeert Jetse te verzekeren dat er niets met mij gebeurd, dat we elkaar weer zien in Cotonou, maar hij weigert – gelukkig – en ruilt zijn vliegticket om drie dagen later vanaf Brussel te vertrekken. Ik zie dat hij wel wat in paniek is, waar moet hij met mij logeren nu? Want laten we eerlijk zijn, ik ben lief maar wel erg groot en niet iedereen houd van honden.
 
Gelukkig heeft hij een broer in Abcoude en die heeft op dat moment naast zijn eigen hond nog twee honden te logeren. Dus eentje extra maakt ook niet uit. Gezellig, lekker gestoeid met al die knapen, ik had alle aandacht, leuk hoor.
 
Zondags weer in de trein, moest ik nog weer even naar Castricum, de zus van Marjan heeft ook een hond en leuke kinderen, dus die konden mij mooi ook nog even zien. En oma natuurlijk.
 
Maandags, met de trein naar Brussel en daar moest ik weer die kooi in en jawel, ik ging eindelijk vliegen. Allemaal vreemde mensen die mijn kooi wilden stelen, maar ik heb hem goed verdedigd. We moeten immers samen in Cotonou aankomen, ik kan het niet maken om zonder kooi aan te komen, dat zal Jetse niet leuk vinden.
 
We hadden uiteraard vertraging. Daar in Libië zijn ze niet zo consequent wat de klok betreft dus na 18 uur in de kooi te hebben gezeten mocht ik er eindelijk uit, op de luchthaven van Cotonou. Nou, ik heb slechts een héél klein hoekje van mijn kleedje opgegeten toen ik me verveelde. De meeste tijd sliep ik. Vliegen is echt saai, geloof me.
 
Afijn, staat daar zo’n mooie, doorleefde 4WD voor me klaar, ja, deze wordt intensief  gebruikt, dat straalt hij uit. Ik spring erin, wil die vreemde vrouw ook instappen, nou ja, dat kon niet dacht ik. Even flink snauwen, grommen en mijn tanden laten zien. Maar ze was niet bang, ze snauwde terug en ik wist gelijk dat zij de baas is over deze auto en dat ik met haar mee mag en niet omgedraaid. Oke, dus wél verdedigen maar niet tegen Jetse en deze madame, dat is duidelijk.
 
We bleven een dag in Cotonou, want ik moest kennis maken met de dierenarts, die woont maar liefst 550 km bij ons vandaan. Geen wonder dat vrouwtje me zelf vaccineren gaat. Afijn, ze hebben zelfs al een vrijer voor me uitgezocht en ik moet zeggen, ik val op hem. Een Duitse herdershond van 3 jaar oud, mooie diepbruine vacht met zwart dek. Hij is vreselijk leuk, houdt van stoeien, dus Jetse gaat als ik loops ben weer met me terug naar Cotonou, dan kunnen we samen kleintjes maken.
 
Na nog een dag in de auto te hebben gezeten – wat ik overigens heerlijk vond, ik lag hoog en had mooi uitzicht - kwamen we in Boukombé. Dat wordt dus mijn nieuwe thuis begreep ik. Mooie omgeving, het lijkt Klein Zwitserland wel.
 
Daar kwam de andere hond, Bruno. Ik herkende hem gelijk. Maar wat een druk beest. En denkt dat mormel toch dat hij meer rechten heeft dan ik. Komt als een gek op me afstormen. Nou, dan ben je bij mij aan het verkeerde adres. Ik moet je komen helpen bewaken, dus dat betekent dat jij niet voldoende afweer geschut hebt. Wat verbeeld je je wel? Ik druk hem plat met mijn voorpoot op de grond, zo, daar heb je niet van terug, hij druipt af met zijn staart tussen zijn poten, maar probeert het nog twee keer. Tjonge, die is hardleers. Afijn, na drie keer komt hij braaf naar me toe en geeft aan dat hij alleen wil spelen. Dat is beter. Wat een groot terrein, achter het meisjesinternaat waag ik me nog maar niet, maar rondjes rennen om het huis met zijn beiden, dat is dikke pret.
 
Er zijn veel mensen hier, wie hoort hier nu wel en wie niet. O, ik gromde tegen twee meiden die later het terrein opkomen lopen, dat is niet de bedoeling, die schijnen hier ook te wonen.
 
Raar land overigens, in huis en op het terras hangen van die luchtkloppers, kennen jullie dat? In het zuiden is de regenperiode al begonnen dus daar was het koud – mijn baasjes droegen vesten bij 25 graden……. Maar hier in het noorden is het een stuk warmer. Draaien die luchtkloppers een beetje in de rondte. Ik lig er heerlijk onder op de plavuizen. Dat heb ik van Bruno afgekeken :-)
 
En dan dat eten hier… geen wonder dat baasje twee grote koffers vol met eten uit Nederland heeft meegenomen. Ik krijg Afrikaans eten met wat brokken uit Nederland erdoor. Ze denken zeker dat ik gek ben. Ik vis de NL brokken eruit en de rest geven ze maar aan de varkens. Bruno eet snel zijn bak leeg, dat zie ik mijzelf nog niet doen. O, zegt vrouwtje, jij moet even een paar dagen honger hebben, dan eet je wel. Nou dát zullen we nog wel zien.
 
’s Avonds laat de nachtwacht Isidore Bruno uit en ik loop met vrouwtje mee aan de lange lijn. Er ligt een heel grote reptiel op een zandheuvel, ik ga er enthousiast naar toe maar Isodore brult opeens ”serpent”. O, dat ding is gevaarlijk? Is dat nou een slang? Aha, daar moet ik dus tegen blaffen als ik die zie, net als Bruno doet, mijn baasje waarschuwen dat er gevaar is.
 
Maar die andere reptielen dan? Die salamanders? Die vangt hij en daar speelt hij mee tot ze dood zijn. Nou blijkbaar zijn die dan niet gevaarlijk, want vrouwtje zegt er niets van.
 
Uiteindelijk ga ik slapen en alle indrukken verwerken. Vrouwtje laat alle deuren van het huis openstaan en zet een vloerventilator voor me klaar waar ik heerlijk voor ga liggen.
 
Bruno houdt buiten de wacht met Isidore, ik ben de huishond. Verschil moet er zijn :-)
 
Nita heeft alle aandacht
 
kennismaking tussen Bruno en Lara
 
Ja, het is echt een vrouwtje
 
baasje zorgt voor het eten